Het spreekt voor zich dat we als kleine kinderen spelen, maar bovenal houden we ervan om te doen alsof en ons onder te dompelen in levensrollen die we op de een of andere manier in onze geest hebben opgenomen door naar onze ouders, broers, zussen, grootmoeders, grootvaders te kijken. ., door tv te kijken, door boeken te lezen, je zou nu zelfs kunnen zeggen door door de virtuele wereld te bladeren.
Iedereen maakt dit soort groei mee en ik heb me altijd afgevraagd waarom we als kinderen zoveel tijd in deze fantasiewereld doorbrengen. Waarom geven we de voorkeur aan bepaald speelgoed, waarom nemen we het mee naar bed, praten we met ze en verzorgen we ze op de een of andere manier...
De denkbeeldige vrienden uit mijn kindertijd zijn heel anders dan die van vandaag, omdat kinderen nu ook contact opnemen met de zogenaamde virtuele helden, ze voeden, schoonmaken, strelen, strelen, met ze praten, en de lijst gaat maar door. Hoe dan ook, net zoals de kinderen van vandaag hun ouders zenuwachtig maken als ze geen modern 'slim' speelgoed krijgen, zo maakten we onze ouders van streek met ontroostbaar huilen als onze moeders onze teddyberen in de wasmachine wilden doen. Weet je, er kwam een onbeschrijfelijk verdriet over ons heen, als we maar dachten aan wat er allemaal gebeurde tijdens het wassen, woelen, weken en drogen, en het risico dat het zou krimpen... Om de maat vol te maken, heeft de beer de nacht niet geslapen onder de bescherming van onze schuilplaats was hij alleen, in de kou, en de scharen trokken aan zijn oren. Bovendien, toen we elkaar weer ontmoetten, kwijlden we hem opnieuw en sleepten hem overal waar we maar konden: over de vloer, op stoffige speelplaatsen, terug naar de kleuterschool en naar huis, en aan het eind van de dag terug naar bed. Ik herinner me dat ik elke avond voordat ik ging slapen al mijn knuffels naast het kussen legde en ze bedekte met een deken, want zonder hen was duiken in de wereld van dromen onmogelijk. Eén uitverkorene kon ik onmogelijk missen. Dat dit zo'n onmisbaar onderdeel van mijn kindertijd was, ontdekten mijn ouders op een avond tijdens een vakantie aan zee, toen ik een waar tafereel van ichte en reizende tranen maakte. Ik had een bruine beer die altijd aan mijn zijde stond, hij bracht bijna elk moment met mij door, en op een middag vergat ik hem in het restaurant aan zee waar we een ijsje gingen eten. Ik denk dat het de zee was die mijn aandacht afleidde van de schattige metgezel. Pas 's avonds merkte ik dat hij niet in mijn aanwezigheid was, wat werd gevolgd door een echte uitbarsting van huilen en hysterie. Natuurlijk deden mijn ouders er alles aan om mij stil te houden, ze leenden bijvoorbeeld een identieke teddybeer van mijn tweelingzus, aangezien we allebei onze eigen teddybeer hadden, alleen maar om mij in slaap te laten vallen. Ze vergaten echter een klein detail dat de twee beren anders maakte; Je had een oog uit de mijne kunnen steken.
Ik viel die nacht pas in slaap nadat ik mijn laatste tranen had opgebruikt. De ochtend die volgde was gewijd aan de vermiste bontwerker, en gelukkig voor mij was de jongedame die ons de vorige dag had gediend zo attent dat ze de vergeten bontmaker redde voor het geval we terugkwamen. Natuurlijk was de vreugde om elkaar weer te zien enorm, en mijn scheiding van hem werd uitgesteld tot de dag dat we een hond kochten. Het belandde in een doos en in een kast, zorgvuldig bewaakt, omdat het anders waarschijnlijk tussen de tanden van mijn volgende beste vriend en reisgenoot terecht zou zijn gekomen.
162 - Stadsmagazine 4/2013 - van 2 t/m 22 APRIL 2013 door Stadsmagazine