Heb je ooit op het randje van iets gestaan dat liefde had kunnen zijn, maar diep van binnen wist je dat het dat niet was? Heb je ooit gewacht op iemand die fysiek bij je was, maar emotioneel mijlenver weg? Heb je ooit voor een deur gestaan die altijd op een kier stond, maar nooit helemaal voor je openging?
Van jou houden was niet pijnlijk zoals ze dat in de films laten zien. Er waren geen grote ruzies, geen gescheurde brieven, geen luidruchtige reputaties.
Het was alsof je wachtte op een trein die altijd beloofde te komen, maar nooit op het perron verscheen. Het was alsof je de telefoon in je hand hield en jezelf ervan overtuigde dat je vandaag misschien wel zou opnemen.
Maar dat deed je niet.
Het begon zachtjes, nauwelijks merkbaar. Zoals het moment waarop je de zee in stapt en niet weet dat je te ver bent gegaan. Met één voet op vaste grond, met de andere al ondergedompeld in iets diepers, iets onbekends.
Eerst waren er woorden
De kruimels die je voor me achterliet, waren net genoeg om me te laten geloven dat ik op het juiste pad zat. Toen kwamen de momenten. Korte seconden waarin ik de illusie kreeg dat er iets werd opgebouwd, dat ik niet alleen was in deze draaikolk.
Maar de illusie is niet gecreëerd. De illusie is er of is er niet. En ik was degene die het in mijn hoofd tekende.
De stilte die luider schreeuwde dan woorden
Ik herkende het niet meteen. Als je er te dichtbij staat, kun je de leegte niet altijd zien. Eerst was er de afwezigheid van iets. Die momenten waarop ik wilde dat je je naar mij toe zou draaien, maar jij altijd de andere kant op keek. Toen ontstond er ruimte tussen ons. Ogenschijnlijk klein, maar elke dag groter wordend.
Je hebt dwars door mij heen gekeken.
Je handen zijn vreemd geworden. Jouw woorden? Je woorden waren altijd zorgvuldig gekozen – nooit te veel, nooit te weinig. Het was genoeg dat ik niet wegging, maar het was niet genoeg dat ik zonder twijfel bleef.
Liefde Het gaat niet om wat iemand zegt. Liefde is wat je voelt als woorden verdwijnen. En ik voelde – niets.
Het grappigste?
Je hebt nooit iets beloofd. Je hebt nooit gezegd: "Wacht, ooit zullen we samen zijn." Je hebt nooit gezegd: "Wees hier, want ik heb je nodig." Dat zei ik tegen mezelf.
Ik ben ervan overtuigd dat je op een dag zult beseffen dat alles wat je nodig hebt, al die tijd al voor je neus aanwezig was. Ik geloofde dat jouw voetstappen op een dag mijn kant op zouden komen, dat je iets zou zeggen wat zou bevestigen dat ik niet zomaar een van de velen in de rij was.
Maar ik was
Op een dag besefte ik: je bent niet bij mij. Je was er nooit. Ik bleef stilstaan en draaide om je heen, denkend dat jij ook om me heen draaide. Maar jij was slechts de zon die voor iedereen evenveel scheen. Niets bijzonders, niets anders.
Liefde, ware liefde, kent zwaartekracht. Het trekt je aan. Het vult je. Laat je niet aan de rand van de afgrond achter, bevriezend in de hoop dat iemand zich ooit zal herinneren dat je er was.
En toen – niets
Er was geen openbaring. Er waren geen tranen. Er speelde zich geen film in mijn hoofd af waarvan ik de definitieve versie kon maken. Er was maar één gedachte: genoeg.
Niet omdat ik je begin te haten. Niet omdat ik wraak wil. Niet omdat het mij iets kan schelen. Maar omdat ik mezelf voor het eerst in lange tijd een vraag stelde: Ben jij wat ik wil? Of gewoon iets wat ik ben gaan willen?
En wat is het antwoord? Het was niet jij!
Ik zal niet zeggen dat ik je mis. Omdat je dat niet doet. Ik mis het gevoel ergens bij te horen. Ik mis de illusie die ik om je heen heb gecreëerd.
Maar ik weet dat er iemand zal komen die de deur niet zomaar half open doet. Iemand die geen grenzen tussen ons stelt. Iemand die mij niet laat twijfelen of ik wel goed genoeg ben.
Van jou houden was het eenzaamste wat ik ooit heb gedaan.