Elektrische auto’s zijn de toekomst, maar alleen onder één voorwaarde: dat ze betaalbaar en praktisch worden. Waarom creëren autofabrikanten dan nog steeds ‘halfbakken’ oplossingen die gebruikers frustreren? En waarom hebben ze het over ‘een andere’ auto en maken ze daarmee de e-mobiliteit kapot? Waarom gebruikers een echte elektrische auto willen!
Waarom consumenten een echte elektrische auto willen, terwijl Europese autofabrikanten hardnekkig het idee van een elektrische auto als ‘tweede’ auto voor het huishouden promoten – kleiner, beperkt en onvolledig. Maar een dergelijke aanpak gaat voorbij aan een essentiële behoefte van moderne gebruikers: een elektrische auto moet veelzijdig en compromisloos zijn. Een auto is immers niet alleen een vervoermiddel. Het is een symbool van vrijheid: de vrijheid om zorgeloos op reis te gaan, of deze nu kort of lang is.
Als de vrijheid beperkt is, zullen gebruikers zich beperkt voelen en niet tevreden zijn met het product.
Belangrijkste kenmerken van een echte elektrische auto
Als we een elektrische auto willen die echt nuttig is, moet deze aan bepaalde technische eisen voldoen. Zonder hen is het moeilijk om over praktische waarde te praten. Hier is de basislijst:
- Batterijcapaciteit: Minimaal 60 kWh (bruikbaar, netto). Dit zorgt voor een actieradius van zo’n 400 km, wat het minimum is voor comfortabel rijden zonder voortdurend zoeken naar laadstations. Met zo'n accu kun je 300 km op de snelweg rijden.
- Snel opladen: Een minimaal laadvermogen van 150 kW zodat de auto in 20-30 minuten voldoende energie kan verkrijgen voor een rit van 300 km. Er mogen geen langzamere oplaadmogelijkheden op de markt zijn. In 2025 moet dit standaard worden, ook voor deze stadsauto’s.
- Energieverbruik: Tot 20 kWh per 100 km bij snelwegsnelheid (120 km/u), wat energie-efficiëntie garandeert en de oplaadkosten verlaagt. Auto’s moeten inzetten op aerodynamica en gewichtsreductie, wat Europese fabrikanten nog niet doen.
Auto's die niet aan deze criteria voldoen, zien er op papier misschien veelbelovend uit, maar stellen in het echt teleur. Zo is de Renault 5 in de basisversie, die geen snel DC-laden toestaat, een goed voorbeeld van hoe fabrikanten gebruikers onderschatten. Een elektrische auto die uren nodig heeft om op te laden is simpelweg niet praktisch. Ook onaanvaardbaar is het verminderde laadvermogen, zoals 6 kW in plaats van 11 kW voor stadsauto's. Maar we zouden graag meer auto’s willen met de mogelijkheid om met 22 kW op te laden, wat de Zoe en BMW i3 mogelijk maakten.
Waarom begrijpen fabrikanten gebruikers niet?
Europese fabrikanten beweren vaak dat de prijs het grootste obstakel is voor de ontwikkeling van betere elektrische voertuigen. Maar dit excuus is al achterhaald. De Tesla Model 3, zelfs in de basisversie (Standard Range), is het bewijs dat het mogelijk is om een kwalitatieve elektrische auto aan te bieden voor een redelijke prijs. De prijs van het instapmodel Tesla bedraagt 39.900 euro (omgerekend zo'n 43.000 USD), wat een relatief hoog bedrag is, maar tegelijkertijd een benchmark waar de Europese industrie aan moet voldoen.
Voor dit geld zouden Europese fabrikanten vergelijkbare producten of goedkopere producten moeten aanbieden die extra attributen hebben zoals Tesla Supercharger-netwerk en FSD-computer in elke auto.
De oplossing: Auto's vergelijkbaar met Tesla moeten 10.000 euro goedkoper worden als ze willen concurreren. Waarom? Tesla biedt:
- Toegang tot het Supercharger-netwerk, wat snel en betrouwbaar opladen mogelijk maakt.
- Een geavanceerd softwaresysteem waarvoor geen extra betaling nodig is voor basisfuncties.
- Prestaties die de concurrentie ver achter zich laten.
Europese fabrikanten zouden voertuigen moeten maken met dezelfde specificaties, maar zonder extra’s zoals laadstationnetwerken of geavanceerde functies voor autonoom rijden (FSD), en deze voor ongeveer € 30.900 moeten aanbieden. Dit is een realistische prijs waardoor elektrische auto’s van hoge kwaliteit overal verkrijgbaar zouden zijn.
Waar stellen fabrikanten vooral teleur?
- Opladen te langzaam: Veel auto's op de markt halen nog steeds niet het laadvermogen van 150 kW. Voorbeelden: Renault 5, Citroën e-C3 en anderen. Zelfs de Volkswagen ID.3 blijft aan de limieten voor basismodellen, die simpelweg niet meer concurrerend zijn.
- Batterij te klein: Veel modellen, zoals de Renault 5 en Opel e-Corsa, bieden batterijen aan met een capaciteit van minder dan 50 kWh, wat een gecombineerd bereik betekent van ongeveer 300 km. Dit is alleen acceptabel voor stadsritten, niet voor een auto die nuttig zou moeten zijn op lange reizen.
- Beloften zonder onderpand: Veel modellen adverteren met bereiken die ver verwijderd zijn van de werkelijke cijfers in alledaagse omstandigheden. Zo adverteert de Peugeot e-208 met een actieradius van ruim 400 km, maar op snelwegsnelheid bedraagt hij realistisch gezien zo'n 250 km.
Is de oplossing nabij?
De toekomst is niet hopeloos. Chinese fabrikanten als NIO, Xpeng en Zeekr bieden interessante producten aan die de Europese concurrenten zouden kunnen dwingen hun strategieën te verbeteren. Er staan ook nieuwe Volkswagen-modellen op stapel, die betere prestaties en betaalbaarheid beloven. De belangrijkste vraag blijft: Zullen deze auto's toegankelijk zijn voor een breed scala aan consumenten?
De sleutel is de familieniche!
Momenteel heeft een actief gezin van vier niet de mogelijkheid om onder de 50.000 euro aan e-mobiliteit te beginnen. De eerste bruikbare auto is de KGM Torres (€ 35.000), gevolgd door de Tesla Y (€ 45.000) en de ID.7 stationwagen – de laatste is misschien wel de beste elektrische auto van Europa, maar werd gemist vanwege zijn prijsbeleid.
Wat mij betreft zou BMW de 5 Serie in een elektrische versie moeten aanbieden voor de prijs van de 520d-motor. Zelfs Mercedes-Benz slaagde er met het EQE-model niet in om de prijs vergelijkbaar te maken met de E-serie. Het zouden de luxemerken kunnen zijn die de prijzen meer zouden nivelleren.
Conclusie: tijd voor verandering
Als Europese fabrikanten concurrerend willen blijven, zullen ze naar de gebruikers moeten luisteren en moeten ophouden met het creëren van 'halverwege' oplossingen. De markt vraagt duidelijk om elektrische auto's die niet zomaar een tweede auto zijn, maar de belangrijkste gezinsauto - en dat zonder compromissen.
We staan op een keerpunt. Zullen Europese fabrikanten eindelijk begrijpen wat gebruikers echt willen? Of blijft Tesla regeren als de enige echte keuze voor wie op zoek is naar een elektrische auto van hoge kwaliteit?