Gentherapie met behulp van de CRISPR-tool belooft een revolutie in de geneeskunde: ziekten worden bij de bron aangepakt: in de genen. Maar hoeveel ziektes zijn nu echt genetisch bepaald, wat doet de farmaceutische industrie nu en hebben we in de toekomst überhaupt nog medicijnen nodig? Een kort overzicht van wat er al mogelijk is, wat nog sciencefiction is en waarom drugs nog steeds springlevend zijn.
Als we praten over genetisch Bij geconditioneerde ziekten hebben we het niet alleen over zeldzame gevallen zoals cystische fibrose of de ziekte van Huntington. De meeste ziektes die ons in ons leven plagen – kanker, diabetes, hartziekten, depressies – hebben minstens gedeeltelijk een genetische basis. Geschat wordt dat 70 tot 80 procent van alle chronische ziekten een genetische oorzaak heeft.
Dit betekent niet dat onze genen de enige schuldige zijn. Ook de omgeving, levensstijl en toeval spelen een grote rol bij de meeste ziekten. Maar het feit blijft: zonder genen zouden ziektes niet bestaan, of ze zouden er heel anders uitzien.
Zeldzame ziekten worden meestal veroorzaakt door een mutatie in één enkel gen (er zijn ongeveer 8.000 van dit soort ziekten), maar vaker voorkomende ziekten zijn veel complexer. Verschillende genen spelen hierbij een rol, maar ook de omgeving, voeding, stress en gewoontes. We noemen dit polygenetische ziekten – en ze vormen de grootste uitdaging voor de gezondheidszorg van onze tijd.
Apotheek: enorm, divers en (voorlopig) onmisbaar
De meeste medicijnen die we tegenwoordig kennen en gebruiken, pakken de oorzaak van de ziekte niet aan, maar verlichten de symptomen of vertragen de voortgang ervan. Medicijnen voor diabetes type 2 helpen bijvoorbeeld om de bloedsuikerspiegel te reguleren, maar ze verhelpen niet het genetische defect dat mogelijk bijdraagt aan de ziekte.
De farmaceutische industrie dekt momenteel een groot deel van de behoeften van patiënten. Geschat wordt dat maar liefst 70 tot 90 procent van alle mensen met ziekten die ook een genetische component hebben, al een vorm van behandeling krijgen. Maar voor zeldzame, monogenetische ziekten is de dekking veel lager: voor de meeste van deze 8.000 ziekten bestaat helemaal geen genezing of zijn er alleen experimentele therapieën beschikbaar.
Dit komt niet omdat de wetenschap het niet weet. Temeer omdat het ontwikkelen van een medicijn voor een zeldzame ziekte financieel riskant, extreem duur en vanuit een marktperspectief niet interessant is. De ontwikkeling van een genmedicijn kan honderden miljoenen euro's kosten, maar daarmee hoeven slechts een paar honderd mensen ter wereld behandeld te worden.
CRISPR: de technologie die DNA knipt en een nieuw hoofdstuk opent
CRISPR is een hulpmiddel waarmee DNA nauwkeurig kan worden gerepareerd. Het is te vergelijken met een soort moleculaire schaar die het verkeerde stukje genetische code uitknipt en vervangt door het juiste stukje. Theoretisch gezien kan het de oorzaak van de ziekte wegnemen, en niet alleen de gevolgen. In de praktijk staan we echter nog maar aan het begin van de reis. Terwijl het juist dankzij AI is dat alles nu eenvoudiger lijkt dan een paar jaar geleden.
De meeste vooruitgang hebben we tot nu toe gezien in de behandeling van zeldzame genetische ziekten en sommige vormen van kanker. Er bestaan al therapieën zoals Zolgensma voor spinale musculaire atrofie, maar die kosten meer dan twee miljoen euro per patiënt. Bovendien zijn er in Europa maar een paar goedgekeurd, vooral voor ziekten die veroorzaakt door een enkel gen.
Bij vaker voorkomende ziekten is de situatie veel complexer. Deze ziekten zijn niet het gevolg van één enkele fout, maar netwerken van genetische en omgevingsfactoren. En CRISPR is – vooralsnog (we weten niet wat morgen brengt) – niet nauwkeurig en veilig genoeg om ze effectief en betrouwbaar te behandelen.
Er zijn ook ethische en juridische beperkingen. Genbewerking bij embryo's (zogenaamde kiembaantherapie), waarmee erfelijke ziekten al vóór de geboorte kunnen worden uitgeroeid, is in de meeste landen verboden. En zelfs al zou dat worden toegestaan, dan nog zou de vraag wie bepaalt wat genetisch ‘normaal’ is, onopgelost blijven.
Waarom CRISPR (nog) geen vervanging zal zijn voor farmaceutische producten
Hoewel het erop lijkt dat CRISPR medicijnen zou kunnen vervangen, is dit in de praktijk niet zo eenvoudig. De technologie heeft een enorm potentieel, maar werkt vooral in heel specifieke gevallen. De meeste ziekten die we tegenwoordig behandelen, vereisen een andere aanpak: een aanpak op de lange termijn, geleidelijk en vaak gecombineerd.
Ook de farmaceutische industrie zal niet zomaar toegeven. Grote bedrijven zoals Pfizer, Novartis of Gilead investeren al in CRISPR-onderzoek. Niet omdat ze zich bedreigd voelen door de technologie, maar omdat ze deel willen uitmaken van de volgende fase van medische ontwikkeling. In de toekomst zullen we waarschijnlijk te maken krijgen met een hybride model: een deel van de patiënten krijgt gentherapie, terwijl de meesten medicijnen blijven gebruiken.
Zelfs voor ziektes die theoretisch gezien met CRISPR behandeld kunnen worden, zijn vaak nog steeds medicijnen nodig – om symptomen te bestrijden, complicaties te voorkomen of de kwaliteit van leven te verbeteren.
Hoe zit het met Slovenië?
Slovenië beschikt over een goed ontwikkelde genomische diagnostiek, waardoor we genetische veranderingen kunnen opsporen die verband houden met ziekten. Ook zijn er bij ons verschillende onderzoeksgroepen betrokken bij de ontwikkeling van gentherapieën. Maar de toegang tot CRISPR-behandeling is (en blijft) beperkt – voornamelijk vanwege de prijs, regelgeving en afhankelijkheid van het buitenland.
Onze farmaceutische bedrijven, zoals Krka en Lek, richten zich op generieke medicijnen, die van cruciaal belang zijn voor de gezondheidszorg. Gentherapie is niet iets dat binnenkort deel zal uitmaken van de dagelijkse praktijk in de gezondheidszorg - noch in Slovenië, noch elders in de wereld. Hoewel de zaken razendsnel veranderen door de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie, zal de implementatie, en dan met name de massale implementatie, nog zeker een decennium duren. Ongeacht enkele versnelde ontdekkingen in de daaropvolgende jaren.
Conclusie: CRISPR is niet het einde van de farmacie, maar wel een nieuwe partner
Gentherapie is de toekomst, maar een toekomst die langzaam en selectief tot stand komt. CRISPR zal de manier veranderen waarop bepaalde ziekten worden behandeld, vooral zeldzame en genetisch eenvoudige ziekten. Maar de meeste patiënten hebben medicijnen nodig die de symptomen verlichten, de kwaliteit van leven verbeteren en het mogelijk maken om de ziekte gedurende een langere periode dagelijks te behandelen.
In plaats van farmaceutische producten te vervangen, zal CRISPR deze juist aanvullen. En als technologie de komende decennia veiliger, toegankelijker en goedkoper wordt, kan het een cruciale rol spelen. Tot die tijd blijven medicijnen de basispijler van de gezondheidszorg, ook voor genetisch bepaalde ziekten.